Herman Verweij
Home Gedichten Buungedichten Bundels Kinderpoëzie

voor Eric

vrouw uit Bali

Aan het einde van de straat
bij de vijver waar een kikker kwaakt
ligt ze achter een open raam
met opgetrokken knieën
haar armen eromheen geslagen
met zorg is ze opgebaard

wanneer de maan zijn volheid toont
zal ze worden weggedragen
met bloemen en offers overladen
in een lange stoet naar de rivier

hij zal haar moeten laten gaan
nu de kwasten hard, de verf opgedroogd
zal zij niet langer spoken in zijn hoofd

haar schip heeft vlam gevat
als ze wegdrijft op de stroom

hij kijkt haar na
maar laat geen traan

wwww friemel2

 

Hijs de vlag

Hoor het koeren van een duif, het ruisen
van de wind door de platanen. Ruik door
de oude kerkmuur heen de wierook
van een lang vervlogen hoogmis.

Klim met dichte ogen over het leien dak
omhoog tot bij de ranke torenspits,
voel de hand van meester C.
Nu de kerkdeur vaker dicht dan open

lucht je hart op deze biechtstoelbank.
Staat vandaag wat wankel op zijn benen?
Zit een niet betaalde rekening je dwars
een zoon die niet wil deugen of loop je

weer eens veel te hard van alle stapels?
Dit is een bank om weg te dromen.
Ontspan en krab oneffenheden glad.
Hijs dan de vlag voor een nieuwe dag.

wwwwwwwww friemel3

 

Heerlijke vlinder

Ze zijn er weer, rechte rug,
volle paarse kop, stevig geaard,

gewoon Provençaals orchidee te zijn.
Ik, eerlijke vinder, spot op zo’n

bloem een vlinder, zo dodelijk stil
dat ik me afvraag of ze nog leeft.

Ik wandel verder, maar het laat
me niet los. Terug op de plek

ontdek ik de zachte tinten
op haar dichtgeklapte vliegflapjes,

alsof ik kijk in een laat schilderij
van Cézanne. Het is windstil.

Voorzichtig breng ik het broze,
gewichtsloze wezentje naar de palm

van mijn hand. Tot zij zich openvouwt,
haar pootjes strekt en wegvlindert.

wwwwwwwww friemel2

 

Betrapt

Langs het fietspad schommelt
klein hoefblad op zijn laatste benen,
staan gesnoeide populieren
tot hun voeten in het water,
houden pas geknotte wilgen
het hoofd koel.

Twee boten passeren rakelings elkaar.

Een reiger voelt zich
niet bespied,
loopt uit zijn schutkleur,
stapje naar links,
stapje naar rechts,
parmantig met
de hals gestrekt.

Deze beelden
heb ik vastgelegd
op een gure lentedag.

wwww friemel3

 

De smaak van uitgesteld water

Onder je de weg, zonder enige schaduwvlek.
Achter je hoor je water klotsen zoals hekgolven
knabbelen aan een oeverrand.
Fris, dorstlessend water denk je nog.

De zon brandt gaten in je huid.
Een rugzak zwabbert achter je aan.
Met elke stap lijkt hij zijn gram te halen.

Je tong doolt rond op speekseltocht.
Nog minstens drie uur gaans. Hoe een snel
slinkende watervoorraad aan te spreken?

Je zweet, hoofdpijn komt opzetten, het hart
klopt sneller. ‘Hoed je voor een zonnesteek!’
Je vader spreekt.

Ploeterend over de brandende rug van een berg,
gaat er niets boven de smaak van uitgesteld
water, koel gehouden in een thermosfles.

wwwwwwwwwww friemel2

 

Bij het passeren van een grens

Aan witte wintervingers een bibberend lijf,
opgejaagd door grommende honden. Met
een beurs, leeg gegeten door smokkelaars.

Wanneer passeer je een grens, zwervend
door een onbekend, angstig landschap?
Geen hek, geen muur, zelfs geen slagboom.

Water van een landkaart wordt vloeibaar
als je over de aarde dwaalt,
een grenslijn blijft onzichtbaar.

Opgeschrikt door een vlucht ganzen.
Een schoen ploft neer op harde grond.
Is dit de plek waar een nieuwe landsnaam

wacht? In het grensgebied verstaat men elkaar
beter. Vreemde woorden kloppen aan.
Zacht knispert een vroeg ontdooien.

wwwwwwwww friemel3